
In Assenede wordt al vier jaar gewerkt aan een wandtapijt van honderd meter lang. Het tapijt vertelt het verhaal van Floris en Blancefloer, de hoofdrolspelers in een West-Europees middeleeuws liefdesverhaal. We namen een kijkje op een van de borduurnamiddagen en spraken met Marc De Smet en Annie De Smet van de erfgoedvereniging vzw Hallekin.
“Het verhaal behoort tot de vroegste Vlaamse literatuur. Robert d’Orbigny dichtte in de twaalfde eeuw het liefdesgedicht ‘Le conte de Floire et Blancheflor’. Het gedicht werd vertaald naar verschillende talen, waaronder het Middelnederlands. Diederic van Assenede dichtte in de dertiende eeuw dit liefdesgedicht ‘Floris ende Blancefloer’ in 3976 rijmende Vlaamse verzen”, legt Marc uit. “Ik deelde het liefdesverhaal op in negentig taferelen en maakte per tafereel een werkfiche voor Peter Audenaert, de tekenaar van het project. Peter heeft in alle creatieve vrijheid de tekeningen gemaakt. We werkten daarbij samen met professor emeritus dr. Jozef Janssens, cultuur- en literatuurhistoricus, om de tekeningen na te kijken op hun historische validiteit. De tekenaar had bijvoorbeeld een uil getekend, maar dat heeft de professor eruit gehaald want een uil was in de middeleeuwen blijkbaar een teken van valsheid. Heel het project is wetenschappelijk begeleid en we pakken het dus zeker niet amateuristisch aan.”
“Het is de droom van elke artiest om iets te maken wat hem of haar zal overleven“
“Wij kozen voor een wandtapijt omdat we ervan overtuigd zijn dat nog weinig mensen historische werken lezen. Het borduurproject is geïnspireerd op het wereldberoemde Franse wandtapijt ‘La Tapisserie de Bayeux’, ondertussen reeds 940 jaar oud. In het Bayeux Museum leerden wij een groep Schotse dames kennen die vijf jaar lang met 400 borduursters werkten aan een wandtapijt”, vertelt Marc. “Wij hebben veel van hen geleerd en in Engeland kochten we dan ook dezelfde wol als zij gebruikten. We kwamen naar huis met 150000 meter wol in maar liefst 46 kleuren. De West-Vlaamse linnenwever LIBECO schonk ons het benodigde linnen voor de 90 doeken.”
Werk van lange adem
“Het is zeker uniek om met meer dan 80 borduursters aan een project als dit te kunnen werken”, vindt Annie. “Tegenwoordig wordt bijna alles met machines geborduurd, maar hier gebeurt het nog allemaal met de hand. Het is echt kunst met de naald. De meeste dames hadden nog nooit geborduurd, dus voor we aan het project begonnen hebben we voor enkele lesgeefsters gezorgd. Zij begeleiden de borduursters ondertussen al vier jaar lang. Hoewel het een werk van lange adem is, werkt het heel ontspannend voor de dames. Sommigen komen een of twee keer per week naar hier, anderen borduren thuis en komen hun werk af en toe eens tonen. Eén doek neemt tot wel 700 uur in beslag en enkele dames hebben er maar liefst zes afgewerkt. Het is bewonderenswaardig hoeveel tijd en creativiteit ze in dit project steken. Van het overzetten van de tekeningen op de doeken met behulp van een lichtbak tot het zwaarder maken van de doeken met vilt, de dames voeren alle stappen zelf uit. Alles samen zal er zeker meer dan 40000 uur werk in het project zitten. Het is een echte passie voor de dames. Er is natuurlijk telkens een pauze in de namiddag met koffie en een stukje taart, zo blijft het plezant.”
“Bij de oude Vlaamse wandtapijten ontbreekt steeds de naam van de persoon die het gemaakt heeft. Wij staan erop dat de naam van de maker op het doek komt. De dames beseffen dat ze iets maken dat binnen 200 jaar nog zal bestaan. Het is de droom van elke artiest om iets te maken wat hem of haar zal overleven”, vindt Marc. “Het is nog niet duidelijk waar het wandtapijt uiteindelijk zal terechtkomen. We werken het eerst af en daarna vinden we zeker een geschikte plaats waar het wandtapijt in zijn geheel kan opgehangen worden. Het is de bedoeling om het wandtapijt tentoon te stellen in scholen en musea, maar ook om het een vaste plaats in Assenede te geven en zo het toerisme in de streek aan te wakkeren. Dichter Diederic van Assenede zou het zeker niet anders gewild hebben”, besluiten Marc en Annie.